Williams

Nicholas Latifi
Williams

Williams is een Formule 1-team uit het Verenigd Koninkrijk. Het hoofdkwartier van het Williams Formule 1-team is gevestigd in het Britse dorpje Grove. Williams kent een rijke historie in de Formule 1, waarin het meerdere rijderskampioenschappen en constructeurstitels wist te veroveren. Bekende oud-Formule 1-coureurs van Williams zijn Nigel Mansell, Nelson Piquet, Ayrton Senna en Damon Hill.

Team

De teambaas van Williams is Jost Capito. De technische chef is François-Xavier Demaison. Het Williams-team is opgericht door wijlen Frank Williams en werd lang bestierd door de rücksichtslose topontwerper Patrick Head. Tegenwoordig is het Williams Formule 1-team eigendom van de Dorilton Capital-investeerdersgroep. Het rijdersduo van Williams wordt gevormd door de Britse Thai Alexander Albon en de Canadese coureur Nicholas Latifi. De testrijders van Williams zijn Jack Aitken en Roy Nissany. Williams maakt gebruik van de motoren van Mercedes.

Geschiedenis in de Formule 1

Frank Williams loopt als jonge jongen al op de Formule 1-paddock. In eerste instantie is hij monteur, later gaat hij als wheeler dealer zich ook bemoeien met het inzetten van racewagens. In de jaren ’70 verschijnt hij onder verschillende namen op de Formule 1-grid. Williams Grand Prix Engineering is echter de vorm die beklijft. Vanaf 1977 is Williams een onmisbare naam op de Formule 1-startopstelling.

Vrij snel gaat het Williams ook voor de wind. Gesteund door miljoenen uit het Arabische bedrijfsleven, waarbij de familie Bin Laden ook flink wat centen toeschuift, kan techneut Patrick Head racewagens ontwerpen dat het een lieve lust is. De Williams van 1979 blijkt een winnende wagen. Clay Regazzoni soleert tijdens de Britse Grand Prix van 1979 naar de eerste overwinning van Williams, waarop teamleider Alan Jones daar later in het jaar nog een aantal zeges aan toevoegt. Als Jones in 1980 ook nog het wereldkampioenschap verovert, kan Williams’ geluk niet op.

Williams blijft lang aan de top staan. Ook in 1981 doet het een woordje mee in de titelstrijd, maar onderlinge rivaliteit tussen coureurs Jones en Carlos Reutemann doet de laatstgenoemde uiteindelijk de das om. In 1982 wordt Williams wel weer kampioen, zij het dankzij een krankzinnig jaar waarin coureur Keke Rosberg eigenlijk vrijwel de enige is die niet verongelukt of tegen andersoortig misfortuin aanloopt.

Na een korte periode op het tweede plan neemt Williams medio jaren ’80 de regie stevig in handen. In 1986 zijn het Nigel Mansell en Nelson Piquet die de dienst uitmaken. Net als Jones en Reutemann in 1981 echter maakt het tweetal elkaars leven zo zuur, dat McLaren-coureur Alain Prost uiteindelijk met de rijderstitel aan de haal gaat. Wel wint Williams het constructeurs-WK. In 1987 stelt Piquet orde op zaken door Williams naast het teamkampioenschap ook aan een nieuwe rijderskroon te helpen.

Een dominante periode van McLaren (1988-1991), waarin Williams met name in 1991 de nodige kruimels weet op te rapen, is het weer Williams wat de klok slaat. In 1992, 1993, 1996 en 1997 wordt de rijderstitel veroverd, in elk van die jaren plus 1994 blijkt Williams ook het beste team. Met Mansell, Prost, Damon Hill en Jacques Villeneuve heeft Williams telkens briljante coureurs in dienst, die op uiteenlopende redenen (op Villeneuve na) allen het veld moeten ruimen na het veroveren van de titel. Het doet Frank Williams overkomen als een rücksichtslose teambaas, omdat hij enkel naar het succes lijkt te streven. Dat echter Williams, en ook Head, slechts mannen van vlees en bloed zijn blijkt als Ayrton Senna tijdens de Grand Prix van San Marino in 1994 om het leven komt. Williams is dan zelf al jaren aan een rolstoel gekluisterd na ternauwernood een verschrikkelijk verkeersongeluk te hebben overleefd.

Na de vette jaren ’90 moet Williams zich in het daaropvolgende decennium tevreden stellen met een rol op het tweede plan. Ferrari is gewoonweg onklopbaar, zelfs als Williams vanaf 2000 dankzij BMW over de sterkste motoren beschikt en met Ralf Schumacher en zeker Juan Pablo Montoya twee van de meest getalenteerde coureurs van het rijdersveld op mag stellen. Montoya kan in 2003 niet voorkomen dat Ralfs broer Michael Schumacher met zijn zoveelste titel aan de haal gaat. Als Montoya het team verlaat en Schumi II wordt verzocht te vertrekken, zakt Williams snel weg.

De Grand Prix-zege van Pastor Maldonado tijdens de Spaanse Grand Prix van 2012 is niets meer dan een toevalstreffer, maar wel eentje die Williams bijzonder goed uitkomt. Vooral 2007 en 2011 blijken namelijk lastige seizoenen, waarin amper punten worden gescoord. Groeibriljant Nico Rosberg beklimt hier en daar het podium, iets wat Alexander Wurz zelfs een keertje doet, maar als de Duitser naar Mercedes vertrekt is Williams haar kopman kwijt. Na de gelukkige zege van Maldonado valt Williams weer terug, om in 2013 het lachertje van het veld te zijn.

Williams geeft echter nooit op, ook niet onder leiding van Franks dochter Claire Williams. Na het bedroevend slechte 2013 kent Williams een fantastische comeback in 2014. Gesteund door de onverslaanbare motoren van Mercedes reiken coureurs Felipe Massa en Valtteri Bottas geregeld tot het erepodium. Maar ook die vorm zakt weer weg. In 2015 komen ze sporadisch bij de top drie, in 2016 doet enkel Bottas het nog éénmaal. Als Bottas naar Mercedes vertrekt, Massa afscheid neemt en Williams moet vertrouwen op de rijkeluiszoon Lance Stroll en zijn collega Sergey Sirotkin, zakt het weg tot de laatste startij.

In 2019 is Williams wederom het lachertje van het veld, om in 2021 op Williams-achtige wijze terug te knokken. De talentvolle George Russell haalt meermaals meer uit het materiaal dan wat erin zit en zodoende kan Williams, zij het ietwat gelukkig, na de verregende Belgische Grand Prix van 2021 weer eens een trofee ophalen.

Max Verstappen nieuws