Na de eerste Grands Prix van dit seizoen leek Ferrari op weg te zijn naar een dominante wereldtitel. Dat zou de eerste zijn sinds Kimi Raikkonen in 2007. Met nog zes races te gaan dit seizoen hangt de vlag er echter helemaal anders bij. Titels kunnen ze vergeten en ze moeten vrezen voor miljoenenverlies door de dreiging van Mercedes voor P2 in het kampioenschap.
Hoewel veel teams en fans dit seizoen zien als een verloren seizoen voor de Italianen, kijken ze er zelf een stuk positiever naar. “Als het om performance gaat, dan hebben we een enorme ontwikkeling doorgemaakt van afgelopen jaar naar dit jaar. Je moet heel veel jaren teruggaan voor zo’n grote stap”, erkent Mattia Binotto in gesprek aan Motorsport-Total.
In vergelijking met 2021 heeft Ferrari inderdaad een sprong gemaakt. Nog groter is de sprong van 2020 naar dit seizoen. Twee jaar geleden was Ferrari een van de teams in het middenveld, maar nu zijn ze weer terug vooraan. “Ik denk dat het team het geweldig gedaan heeft met de ontwikkeling van de auto. De betrouwbaarheid heeft ons echter een aantal overwinningen gekost.”
Binotto erkent dat Ferrari voor de volgende stap naar de titel betrouwbaarder moet worden. Op alle vlakken kan er volgens de Italiaan een verbetering plaatsvinden. De focus in Maranello gaat nu naar volgend jaar. “We moeten bewijzen dat we geleerd hebben van onze gemaakte fouten.”