Een stevige trap na vanuit Alpine en Renault aan het rijdersduo Max Verstappen en Daniel Ricciardo. De twee zorgden voor behoorlijk wat frustratie bij met name Renault, toen het nog een samenwerking had met Red Bull Racing.
Matt Harman, de technisch directeur van Alpine, is namelijk van mening dat het niet hoeven leveren van een motor aan een ander Formule 1-team een 'gigantisch groot voordeel' is omdat er niet langer sprake zou zijn van 'afleiding'. Dat vertelt hij aan Racingnews365. Alpine was de opvolger van Renault, maar rijdt nog altijd met motoren van de Franse autofabrikant.
De samenwerking met Red Bull eindigde eind 2018. In dat jaar viel Ricciardo maar liefst acht keer uit, terwijl ook Verstappen drie keer zijn race niet kon beëindigen. De twee haalden op de boordradio meer dan eens openlijk uit naar de motoren van Renault. Eens de samenwerking met Honda begon in 2019, gingen de resultaten van de Nederlander ook aanzienlijk vooruit.
LEES OOK: VERSTAPPEN ZIT ACHTER RECORD HAMILTON AAN
"We waren eerst een team dat zowel aan zichzelf als aan anderen moest denken, wat altijd zorgde voor afleiding en dingen die je bij jezelf niet goed genoeg doet om ervoor te kunnen zorgen dat jouw product - jouw motor dus - goed genoeg is om ook met een ander chassis de juiste prestaties te kunnen leveren. En dan moest je ook nog de twee kritische Red Bull-coureurs tevreden houden", legt Harman uit. "Dat is nu niet meer het geval natuurlijk. Al onze gesprekken gaan nu over ons team, onze vooruitgang, ons ontwerp en onze eigen motor. We hoeven het niet meer te hebben over gebreken, alleen nog over vooruitgang."
Met name de betrouwbaarheid van de Renault-motoren is daardoor toegenomen, stelt Harman. "Zeker voor 2023 zijn we goed op pad. We kijken met vrijheid in ons achterhoofd uit naar goede prestaties dit jaar." Op donderdag 16 februari maakt Alpine bekend hoe haar auto er voor 2023 uit ziet.